Zwem-ABC (bron site NPZ)
Het Zwem-ABC bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma’s: A, B en C. Het Zwem-ABC is inhoudelijk gericht op het jonge kind. De zwemdiploma’s A en B zijn waardevolle tussenstapjes, maar wie het zwemdiploma C op zak heeft is een echte vriend van het water geworden. Die kan zich dan goed redden in moderne zwembaden en bij activiteiten in, op en aan het water.
Wat zijn de eisen voor het Zwem-ABC?
De eerste reeks zwemlessen
Bij het Zwem-ABC wordt in het begin veel aandacht besteed aan het watervrij maken van kinderen. Dit is een hele belangrijke periode. Hierin wordt de basis gelegd voor het leren zwemmen. Kinderen leren drijven op de borst en rug, te water gaan en er uit klimmen, draaien van borst naar rug naar borst, onder water gaan, onder water kijken en zoeken. Deze zaken zorgen ervoor dat kinderen het water leren kennen en zich er prettig in gaan voelen.
Veel oefeningen worden in spelvorm aangeboden, omdat dat voor jonge kinderen de beste manier is om iets te leren. Denk dus niet dat het kind alleen maar speelt in het water. Ieder spel heeft een bedoeling. Na deze periode van watervrij maken is het tijd voor de volgende fase: de zwemslagen.
Zwemslagen en nog meer vaardigheden
Bij het Zwem-ABC leren kinderen vanaf het begin vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Deze laatste twee zijn kennismakingsslagen en worden bij ieder diploma moeilijker. Behalve aan de zwemslagen blijft ook aandacht besteed worden aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot en op de kant en naar de bodem gaan.
Zwemveiligheid
Bij het Zwem-ABC ligt een belangrijk accent op het veilig zijn in het water. Al vanaf de eerste zwemlessen wordt hieraan aandacht besteed. Er wordt geoefend met vallen en opstaan, in het water springen en uit het water klimmen. Ook met kleren aan in het water zijn komt regelmatig tijdens de lessen aan de orde.
Eisen voor het Zwem-ABC
Sinds oktober 1998 gaat iedereen die leert zwemmen in opleiding voor het Zwem-ABC. Wie alle drie diploma’s (A, B en C) bezit krijgt het predikaat Zwemveilig. Het Zwem-ABC staat voor een kindvriendelijke manier van leren zwemmen, waarbij zwemveiligheid een prominente rol inneemt en biedt alle vaardigheden iedereen tegenwoordig nodig heeft bij het zwemmen in subtropische zwemparadijzen en bij activiteiten op, in en aan het buitenwater. Het Zwem-ABC kent een logische opbouw, waardoor leerlingen bij het behalen van ieder diploma vaardiger en veiliger worden. Niet de zwemslagen staan centraal, maar het veilig en vrij bewegen in het water onder alle omstandigheden.
Voor ouders is er de uitgebreide website, waar de eisen van het Zwem-ABC staan vermeld, aangevuld met videomateriaal en antwoord op veel gestelde vragen rondom zwemles.
Eisen Zwemdiploma A
Gekleed:
- 1. Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts; na het bovenkomen aansluitend
- 2. 15 seconden watertrappen, gevolgd door
- 3. 12,5 meter schoolslag, onder een lijn door duiken, een halve draai om de lengte-as en
- 4. 12,5 meter enkelvoudige rugslag; proef afronden met
- 5. zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
Badkleding:
- 1. Van de kant te water gaan met een sprong (een kopsprong heeft de voorkeur), direct gevolgd door (zonder boven te komen)
- 2. onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 3 meter van de (start-)kant bevindt.
- 3.1. 50 meter schoolslag, proef afmaken met
- 3.2. 50 meter enkelvoudige rugslag.
- 4.1. In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door
- 4.2. 5 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna
- 4.3. 5 seconden drijven op de borst.
- 5.1. In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door
- 5.2. 5 seconden uitdrijven op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, waarna 10 seconden drijven op de rug.
- 6. In het water afzetten van de wand, aansluitend 5 meter borstcrawl.
- 7. In het water afzetten van de wand, aansluitend 5 meter rugcrawl.
- 8. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door 60 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, waarin 2 keer, al watertrappend een hele draai om de lengte-as gemaakt wordt.
Eisen Zwemdiploma B
Gekleed:
- 1. Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts, onder water een halve draai om lengte-as maken; na het boven komen aansluitend
- 2. 15 seconden watertrappen, gevolgd door
- 3. 25 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer een hele draai om de lengte-as, en
- 4. 25 meter enkelvoudige rugslag; proef afronden met
- 5. zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
Badkleding:
- 1. Van de kant te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen)
- 2. onder water zwemmen door een gat in een verticaal, in het water hangend zeil, dat zich op 6 meter van de (start-)kant bevindt.
- 3.1. 75 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer voetwaarts richting de bodem zakken; proef afmaken met
- 3.2. 75 meter enkelvoudige rugslag.
- 4.1. In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door
- 4.2. 5 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna 7 seconden drijven op de borst.
- 5. In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 5 seconden uitdrijven op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, waarna 15 seconden drijven op de rug.
- 6. In het water afzetten van de wand, aansluitend 10 meter borstcrawl.
- 7. In het water afzetten van de wand, aansluitend 10 meter rugcrawl.
- 8. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, aansluitend 30 seconden watertrappen met de benen.
Eisen Zwemdiploma C
Gekleed:
- 1. Van de kant te water gaan met een rol voorover, aansluitend
- 2. 15 seconden watertrappen, gevolgd door
- 3. 30 seconden blijven drijven (HELP-houding) met gebruik van een hulpmiddel.
- 4. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, aansluitend 50 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer over een vlot heen klimmen en
- 5. 50 meter enkelvoudige rugslag; proef afronden met
- 6. zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- 1. Van de kant te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen)
- 2. onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt.
- 3.1. 100 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer koprol voorover en 1 keer een hoekduik richting bodem maken; proef afronden met
- 3.2. 100 meter enkelvoudige rugslag.
- 4.1. Van de kant te water gaan met een kopsprong (een startsprong heeft de voorkeur), direct gevolgd door
- 4.2. 5 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna 10 seconden drijven op de borst.
- 5.In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 5 seconden uitdrijven op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, waarna
- 6. 20 seconden drijven op de rug, gevolgd door 5 meter hoofdwaarts voortbewegen op de rug met gebruik van armen.
- 7. In het water afzetten van de wand, aansluitend 15 meter borstcrawl.
- 8. In het water afzetten van de wand, aansluitend 15 meter rugcrawl.
- 9. Van de kant te water gaan met een hurksprong, gevolgd door 30 seconden watertrappen met verplaatsen in meerdere richtingen, met gebruik van armen en benen, en 30 seconden (verticaal) blijven drijven met gebruik van armen.
Blijven zwemmen
Een kind dat zwemdiploma C heeft gehaald, heeft een paspoort voor een leven lang zwem- en waterplezier. Maar het is raadzaam om regelmatig te blijven zwemmen na het halen van het Zwem-ABC. Kinderen in de groei die hun geoefendheid niet op peil houden, lopen gevaar dat de opgedane vaardigheden in het water verminderen of zelfs verloren gaan. Het spreekt vanzelf dat daarmee de veiligheid van het kind niet langer gewaarborgd is.